Traag, echt en in verbinding — waarom ik wat meer afstand neem van social media
Het is half november terwijl ik dit schrijf. De tuin vertraagt zichtbaar, maar wie blijft kijken, ziet hoeveel er nog gebeurt. Misschien is dat wel wat mij de voorbije maanden het sterkst heeft geraakt: dat de natuur nooit gehaast is. Ze doet wat klopt, op haar eigen tijd. En precies dat miste ik in mezelf.
Instagram begon voor mij als een leuke plek om mijn proces te delen, maar voelde steeds meer als iets dat moest. Het vluchtige, de snelheid, de constante prikkels… het staat ver af van wie ik ben en hoe ik wil werken. Ik merkte dat ik meer tijd aan het kijken naar schermen besteedde dan aan het kijken naar bloemen. En dat is precies wat ik níét wil.
Ik verlang naar echte verbinding , met jullie, met de mensen die Florescen en Neicessity mee dragen, met de bloemen die ik kweek, en eigenlijk ook met mezelf. Daarom maak ik bewust ruimte door social media wat meer los te laten en te schrijven.
Een blog voelt trager, echter, waardevoller.
Hier kan ik vertellen zonder druk, delen zonder tijdslimiet, en bouwen aan iets duurzaams.
De stille rijkdom van november
Hoewel ik de laatste tijd minder in de tuin heb gewerkt, blijf ik me verbazen over wat er nog steeds groeit en bloeit. Zelfs nu, in november, staan er bloemen die moeiteloos bewijzen dat schoonheid niet gebonden is aan seizoenspieken. Scabiosa bijvoorbeeld, één van mijn persoonlijke favorieten, was in het voorjaar al van de eerste, en blijft nu nog altijd bloeien. Minder overvloedig, minder perfect misschien, maar nog steeds boeketwaardig. Het raakt me telkens opnieuw hoe zacht en tegelijk vastberaden bepaalde planten zijn.
En terwijl de meeste bloemen hun energie naar binnen keren, zie ik bij andere soorten net nieuwe groei opduiken. Cerinthe bijvoorbeeld is opnieuw beginnen uitlopen en staat nu verrassend mooi. De tuin leeft op haar eigen ritme, of ik nu meewerk of even pauze neem.
Ondertussen zijn de dahlia’s allemaal uit de grond. Elk jaar denk ik: “Dat gaat wel meevallen.” En toch sta ik telkens opnieuw versteld van hoeveel het er zijn. Het uitgraven is één ding, maar het proper maken en opbergen is wat anders. Dat laatste blijft een uitdaging, waar ik ze allemaal kwijt moet, dat is nog steeds een klein mysterie. De schuur is namelijk nog niet optimaal, en ook in huis is het dit jaar gezien de hoeveelheid niet echt een optie. Maar we vinden wel een oplossing en leren weer bij. Zoals elk jaar, beetje bij beetje.
Nu de tuin zich opmaakt voor de winter, merk ik dat mijn aandacht verschuift naar wat er in deze periode wél aanwezig is. Hulst en Crataegus (meidoorn) met hun rode besjes, kleine kleuraccenten die oplichten tussen het zachte bruin en grijs. Ik vind het fijn om in deze tijd kleine schatten te verzamelen, een paar takjes, wat zaadhoofden, een verdroogd pluimpje om die te combineren met de bloemen die ik eerder in het seizoen gedroogd heb.
Daar maak ik eenvoudige kerstversieringen mee. Niet perfect, maar met wat ik gevonden heb uit de tuin. Dingen die nog naar buiten ruiken, die iets vertellen over dit stukje grond. Het helpt me om, ook in deze donkerdere weken, verbonden te blijven met wat groeit en beweegt, zelfs in rust. Voornamelijk dan toch, de appelsienschijfjes groeien hier helaas niet aan de bomen.
Verbinden op een trager tempo
Misschien is dat wel waar deze blog voor bedoeld is: een plek waar ik mag delen op het ritme dat meer aansluit bij mezelf. Waar ruimte is voor observatie, voor verhalen die ontstaan tussen aarde en atelier, voor de zachtheid en gronding die ik via Florescen en Neicessity de wereld in wil sturen.
Niet vluchtig.
Niet om het algoritme tevreden te houden.
Maar eerder om écht te verbinden.
Dankjewel om mee te lezen, om hier te zijn. Het voelt goed om wat meer op mijn eigen tempo te mogen schrijven.
Liefs,
Cato